• Tekstgrootte aanpassen:A A A
  • Armenië vandaag

    Armenië sinds 1991

    Een chaotisch begin

     
    Armenië had in de eerste jaren na het uitroepen van de onafhankelijkheid in 1991 te kampen met grootschalige corruptie en anarchie in het politieke bestel. Verkiezingen gingen gepaard met verdenkingen van fraude. De politieke elite maakte zich in deze periode schuldig aan corruptie en wanbeleid. Zij was zelfs verantwoordelijk voor een serie moordaanslagen op politici en prominente journalisten. Het parlement werkte zeer traag en tot 1994 was een belangrijk deel van de wetgeving uit de sovjetperiode nog niet vervangen. Bovendien was Armenië sinds 1988 verwikkeld in een oorlog met Azerbeidzjan om de Armeense enclave Nagorno-Karabach. In deze chaotische situatie won de georganiseerde misdaad aan invloed, steeg het aantal kleine misdaden sterk en nam de corruptie alleen maar toe.  

    In Nagorno-Karabach zelf zijn de meningen verdeeld over een toekomstige status. Sommige inwoners willen aansluiting bij Armenië, anderen prefereren een eigen onafhankelijke staat voor de ongeveer 100.000 inwoners van Nagorno-Karabach. Al in 1991 riep het zichzelf uit tot onafhankelijke republiek, maar deze werd door geen enkele staat erkend.

    De oorlog om Nagorno-Karabach

    landkaart

    De enclave Nagorno-Karabach is een regio in Azerbeidzjan waar een zeer grote Armeense meerderheid (80%) leeft. Al in het begin van de twintigste eeuw was er een gewapende strijd tussen separatistische Armeense bewegingen en de Azerbeidzjaanse autoriteiten. De Armeniërs in Nagorno-Karabach streven naar onafhankelijkheid of aansluiting bij Armenië. In 1988 werd dit een heuse oorlog waarbij ook de Armeense republiek betrokken was. In de enclave Nagorno-Karabach vonden massaslachtingen plaats en in de hoofdsteden Jerevan (Armenië) en Bakoe (Azerbeidzjan) richtte de plaatselijke bevolking een bloedbad aan onder de Azerbeidzjaanse respectievelijk Armeense minderheid.

    Hoewel een staakt-het-vuren in 1994 tussen beide partijen is overeengekomen, blijven gewelddadigheden in en rond de enclave voortduren. Vooralsnog bezetten Armeense troepen grote delen van Azerbeidzjaans grondgebied. In Nagorno-Karabach zelf blijft bijna de hele mannelijke bevolking tussen de 17 en 45 jaar oud gemobiliseerd voor de strijd tegen de Azerbeidzjanen.

    Ondanks vele bemiddelingspogingen van zowel de CVSE (Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, later -vanaf 1995- Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa) als Russische en westerse diplomaten, is er nog steeds geen oplossing voor het conflict gevonden. Azerbeidzjan is geenszins bereid Nagorno-Karabach aan Armenië af te staan of het onafhankelijkheid te verlenen. Armenië handhaaft zijn troepen in westelijke delen van Azerbeidzjan en blijft Nagorno-Karabach militair steunen.

    Democratisering

    Vanaf 1994 verbeterde de politieke en economische situatie. De misdaadcijfers liepen terug en waren zelfs de laagste in de Kaukasus. Bovendien begon het bestuur langzaamaan efficiënter te werken en nam de corruptie onder politici en politie opmerkelijk af. De parlementsverkiezingen die in 1999 werden gehouden verliepen zonder noemenswaardige onregelmatigheden. Ook de beëindiging van de oorlog met Azerbeidzjan om de enclave Nagorno-Karabach bracht de Armeense samenleving in rustig vaarwater. In 1994 werd er een staakt-het-vuren afgekondigd. Armeense troepen bezetten nog altijd westelijke delen van Azerbeidzjan en er vinden nog steeds hier en daar gewelddadigheden plaats, maar van een oorlog is geen sprake meer.

    kotsjaran

    In 1998 werd Robert Kotsjarian president van Armenië. Kotsjarian komt uit de Nagorno-Karabachregio. Hij werd dan ook gezien als de man die het slepende conflict om de enclave kon oplossen. Tot nu toe is hem dat nog niet gelukt. Wel trad Armenië in 2001 toe tot de Raad van Europa.

    In 2003 werd Kotsjarian herkozen tot president. De oppositie beschuldigde hem van fraude en besloot de uitkomst aan te vechten. Het hoger gerechtshof oordeelde dat er inderdaad sprake was van fraude, maar oordeelde ook dat Kotsjarian zijn overwinning hier niet aan te danken had. Wel moest hij de bevolking in een referendum vragen of ze het met zijn verkiezing eens waren. Kotsjarian heeft dat besluit naast zich neergelegd

    Bij de presidentsverkiezingen in 2008 werd premier Serzj Sarkisian in de eerste ronde met meerderheid van stemmen tot president gekozen voor een termijn van vijf jaar. De oppositie klaagde over fraude en ongeregeldheden. Ook braken er op verschillende plekken in het land rellen uit. Volgens internationale waarnemers van de OVSE verliepen de verkiezingen in het algemeen echter volgens internationale regels.

     
    In mei 2012 vonden er parlementaire verkiezingen plaats in Armenië. Gezien de onrusten van vier jaar eerder, werden deze verkiezingen als een belangrijke steekproef gezien om het niveau van de democratie in het land te peilen. De verkiezingen werden gewonnen door de politieke partij van de zittende president Sarkisian. Internationale waarnemers van de OVSE prezen de regering voor ‘open en vreedzame’ verkiezingen. Toch werd er ook ditmaal gewezen op enkele fraudegevallen en gerommel met kieslijsten. 

    landkaart2

    Armeense diaspora

    Er leven veel meer Armeniërs op de wereld dan alleen in Armenië zelf. Niet alleen in Nagorno-Karabach, maar ook in andere delen van de Kaukasus en in Turkije wonen grote groepen Armeniërs. Bovendien wonen er grote gemeenschappen Armeniërs in andere delen van de wereld, zodat er van een Armeense diaspora gesproken kan worden.

    Geschat wordt dat ongeveer 60% van de in totaal acht miljoen Armeniërs buiten het land zelf woont. Armeense gemeenschappen zijn vooral te vinden in Rusland, de Verenigde Staten, Georgië, Turkije, Frankrijk, Iran, Libanon, Syrië, Argentinië en Canada. Bekende personen van Armeense afkomst zijn bijvoorbeeld de Amerikaanse tennisser Andre Agassi, de Franse chansonnier Charles Aznavour en de Amerikaanse zangeres Cher.

     
    Copyright: atlcom.nl